Waarom is veranderen zo moeilijk?

Waarom is veranderen zo moeilijk?

Een psychologische kijk op gewoontes, weerstand en groei

We willen het wel, maar we doen het niet. Veranderen is een universeel verlangen – gezonder eten, eerder stoppen met werken, vaker ontspannen, minder piekeren. Toch blijkt het in de praktijk vaak lastig. Zelfs als we weten dat een verandering goed voor ons is, houden we vast aan het oude.

Maar waarom is dat zo? In dit artikel leggen we uit hoe je brein werkt bij verandering, welke psychologische mechanismen een rol spelen en wat er nodig is om écht ander gedrag aan te leren.

Lees ook Hoe werkt ons brein bij stress

🧠 Veranderen gaat tegen onze natuur in

Het menselijk brein is een efficiënt overlevingsmechanisme. Het kiest automatisch voor datgene wat energie bespaart, voorspelbaar is en vertrouwd voelt. Nieuwe gedragingen kosten letterlijk meer hersencapaciteit.

Dat is handig als je wilt overleven in een oerwoud, maar minder handig als je een nieuwe gewoonte wilt aanleren in een kantoortuin.

🔄 Waarom het oude gedrag zo hardnekkig is

1. 

Gewoontes zijn ingesleten snelwegen in het brein

Elke keer dat je bepaald gedrag herhaalt, worden er neuronale verbindingen versterkt. Denk aan fietsen: in het begin onwennig, daarna automatisch. Zo werkt het ook met mentale en sociale gewoonten. Patronen als:

  • “Ik zeg maar ja, dan is het snel klaar.”
  • “Ik moet eerst alles afhebben voordat ik rust mag nemen.”
  • “Ik stel dat moeilijke gesprek nog even uit.”

Veranderen vraagt het aanleggen van een nieuw paadje in je brein – en dat vergt bewuste aandacht, herhaling en tijd.

2. 

Ons brein vermijdt onzekerheid en pijn

Verandering activeert het limbisch systeem, met name de amygdala: het angstcentrum van je brein. Zelfs positieve verandering roept onbewust stress op. Het onbekende voelt gevaarlijk, ook als het rationeel gezien logisch is.

Daarom komt er bij verandering vaak weerstand omhoog: vermijding, uitstelgedrag, of zelfkritiek. Dit zijn beschermingsmechanismen die bedoeld zijn om jou veilig te houden – ook al helpen ze je op de lange termijn niet verder.

3. 

Veranderen kost energie die er niet altijd is

Nieuwe gedragingen vereisen executieve functies: plannen, reflecteren, impulsen onderdrukken. Deze functies worden aangestuurd vanuit de prefrontale cortex. Bij stress, vermoeidheid of overprikkeling functioneert dit deel van het brein minder goed.

Resultaat? Je valt terug op oud gedrag. Zelfs als je motivatie hoog is, heeft je brein soms gewoonweg de batterij niet om iets nieuws vol te houden.

4. 

De omgeving beïnvloedt gedrag méér dan je denkt

Psychologische studies tonen aan dat gedrag sterk wordt gestuurd door context: collega’s, routines, verwachtingen, onbewuste prikkels. Veranderen zonder de omgeving mee te nemen, is dus vaak een verloren strijd.

Voorbeelden:

  • Iemand wil zich assertiever opstellen, maar werkt in een team waar ‘gewoon doen’ de norm is.
  • Een werknemer wil gezonder leven, maar de werkdruk is zo hoog dat er nooit tijd lijkt voor pauze.

Verandering vraagt dus ook om systeemverandering, of op z’n minst steun van de omgeving.

Lees ook eens Hoe werken wij?

🧭 Wat helpt wél?

✅ 1. Kleine stappen, herhalen, belonen

Maak de verandering concreet, klein en behapbaar. Herhaling versterkt de nieuwe verbindingen in je brein, en positieve feedback (zelf of van anderen) zorgt dat het loont.

✅ 2. Bewustwording van onderliggende overtuigingen

Vaak is gedrag gebaseerd op oude overtuigingen, zoals: “Ik moet alles zelf oplossen” of “Falen is geen optie.” Zolang deze overtuigingen niet worden onderzocht, saboteer je jezelf onbewust.

✅ 3. Veiligheid, steun en reflectie

Verandering lukt beter in een veilige omgeving. Als je open mag praten over fouten, twijfels en valkuilen, is er meer ruimte om te oefenen en te groeien.

✅ 4. Stressregulatie als basis

Een gestrest brein kan niet veranderen. Daarom is rust, herstel en stressmanagement essentieel om überhaupt ruimte te maken voor ander gedrag.

Stress op de werkvloer

🔄 Waarom vallen we dan toch steeds terug?

Omdat verandering geen lineair proces is. Je wisselt tussen motivatie, twijfel, terugval en hernieuwde inzet. Dat hoort erbij. De meeste mensen doorlopen fasen als:

  1. Voorbeschouwing – “Er is iets niet prettig, maar ik weet nog niet wat.”
  2. Overpeinzing – “Misschien moet ik iets veranderen.”
  3. Besluitvorming – “Ik ga het anders doen.”
  4. Actie – “Ik ben begonnen.”
  5. Volhouden – “Ik probeer het vast te houden.”
  6. Terugval – “Het lukt even niet.”

Pas als we leren vriendelijk om te gaan met terugval, kunnen we gedrag duurzaam veranderen.

✨ Tot slot

Veranderen is niet een kwestie van zwakte of onwil. Het is een ingewikkeld psychologisch proces dat tijd, steun en inzicht vraagt.

Of het nu gaat om communicatie, stressmanagement, perfectionisme of grenzen aangeven – het begint allemaal met inzicht in hoe je brein werkt. En met compassie voor jezelf en anderen als het (nog) niet lukt